Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Tot wie zal ik spreken en betuigen, dat zij het horen? Ziet, hun oor is [31]onbesneden, dat zij niet kunnen toeluisteren; ziet, het woord des HEEREN is hun tot een [32]smaad, zij hebben geen lust [33]daartoe. 31. Als met een voorhuid overtogen; zulks dat zij onbekwaam zijn tot toeluistering of opmerking. Vergelijk Lev.26:41; Hand.7:51, en boven hfdst.5 vs.21. 32. Zij versmaden het en drijven hunnen spot daarmede. 33. Te weten in, of aan des Heeren woord, of, aan hem, te weten den Heere.